Wij willen wandelen waar walvissen wonen.
De melk van een walvis zou zijn zoals kaas
en er zijn geen beesten die kunnen vliegen.
Ik giechel zoals de meisjes tussen de boeken, ze liegen
dat ze studeren. Vind mezelf grappig, maar helaas,
mijn liefje zegt dat ik dat niet ben. Ben ook wel geen gewone.
Wij willen wonen waar walvissen wandelen.
Het land van melk en honing zou niet bestaan
en ook ons huis met open deuren is niet altijd optimaal.
Ik ben een halve gare, een marginaal,
maakt al niet meer uit wat. Daarom hebben ze me laten gaan.
Mijn liefje zegt dat hij me wel zal behandelen.