Verloren schapen,
de bestaansreden van blaffende honden.
Ik blijf gaan, wandel te ver.
Zo gaan m’n hielen stuk, ik lik m’n wonden.
(die ik zelf heb achtergelaten)
Het is een hoofdstuk zonder einde.
Lam geslagen. Kapot. Ondertussen al heel lang.
Weet niet veel.
Wel dat ik bang ben, heel bang.
(ben achtergelaten)
Spoor niet meer. Gek, gedoemd, zot.
Jij hebt nooit gezocht naar mij.
Ik geloof niet meer. Een vader is geen god.
Ik zoek, in de sneeuw naar sneeuw.
(daarin worden wel sporen achtergelaten)
Vraag me af, keer op keer.
waarom?
Het ging niet meer,
daarom moest je gaan.