De zeeën klimmen hoger en droger
wordt het land – verzand, versteend, gebetonneerd.
Boer, bedrijf en bos verkrampen,
verschalken, bekampen de anderen.
De stad verziekt, verzot
op stelten gezet, verwordt
tot stort van machteloze mensen.
Terwijl politiek verpaupert
tot pretentieuze polemiek,
potsierlijke poppenkast
van marionetten in maatpak,
vergruizen slaafse soldaten
de huizen, de tuinen
van ontheemde overlevers,
zoekende zwervers
die zwijgzaam zorgen
voor elkaar.