Je kwam naar me toe in een
Droom, geheel onverwacht.
Je stem was vreemd vertrouwd;
Vol tedere liefde, zo zacht.
Je fluisterde: “Ik hou van jou.”;
En streelde door mijn haar.
Opeens was je weer verdwenen;
Je was maar heel even daar.
Jouw aanraking, jouw stem,
Kan ik nooit meer vergeten;
Zolang ik leef en adem heb —
Altijd is er dit weten:
Aan de andere kant van de tijd;
Ver weg, wacht jij op mij…
Tot ik eindelijk bij jou mag komen,
En ik zal zijn — voor altijd vrij.